Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], In diezelve dagen was er geen [16]koning in Israel; een iegelijk deed, wat recht was in zijn ogen. 16. Dat is, geen regent, richter, overste, of wettelijke hoge overheid, die het volk in tucht en orde hield; anders zou het schijnen alsof er tevoren koningen in Israel geweest waren, maar nu niet. Alzo wordt het woord koning ook in het algemeen voor regeerder genomen, Gen.36:31; Deut.33:5. Dit wordt hier en in het volgende meermalen verhaald, als een reden van deze woeste ongebondenheid, dat iedereen deed niet wat recht en goed was in Gods ogen, maar in zijn eigen ogen, dat is, wat hemzelven goeddocht en wat hij maar wilde. Hieruit wordt ook afgenomen dat deze geschiedenissen behoren tot een tijd, in welken geen richter of wettelijke hoge overheid in Israel was.